(boog af, heeft en is afgebogen),
1. door buigen van iets anders verwijderen (een tak van e. boom);
(dicht.) nederwaarts buigen;
2. een andere richting aannemen of doen aannemen: die spoorlijn buigt hier af; de geleidraad afbuigen, ter zijde buigen;
3. (rijkunst) een paard op een bep. wijze de kop doen neerbuigen; ook onoverg. van het paard zelf gezegd.