Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aequinoctiaal

betekenis & definitie

bn., betr. hebbend op het aequinoctium; —COLUUR, v. (...luren), (sterrenk.) zekere cirkel op de hemelbol, getijscheider der dag- en nachtevening; —PUNTEN, o. mv., nachteveningspunten; —REGEN, m., regen in tropische luchtstreken ten tijde der nachteveningen; —STORMEN, m. mv., stormen in of kort na de tijd der dag- en nachteveningen. [Opm. Samenst. als de voorgaande moeten als germ. afgekeurd worden.]

< >