Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Adelaar

betekenis & definitie

m. (-s, ...laren),

1. (oorspr. dichterlijke) benaming voor de arend, een roofvogel, geroemd om zijn moed, kracht, snelle en hoge vlucht en scherp gezicht, de koning der vogelen; — in de oude mythologie de bliksemdragende vogel van Jupiter;
2. veldteken of standaard met de voorstelling van een arend: de keizerlijke adelaars, legerstandaards van het oude Home en van de keizers der Fransen;
3. (wap.) de heraldieke arend, altijd voorgesteld met uitgespreide vleugels en met versierde staart; symbool van vorstelijke macht of vorstelijke afkomst; de enkelkoppige wordt wel de koninklijke, de dubbelkoppige de keizerlijke genoemd; — de verminkte adelaar heet niet adelaar, maar arend of arendsvogel; evenzo indien er meer dan één adelaar in een schild staat, of deze geen hoofdfiguur is ; — wapenschild of wapenbord met een adelaar er op ;
4. (fig.) rijk dat de genoemde vogel in zijn wapenbeeld voert: de Franse, de Pruisische Adelaar, Frankrijk, Pruisen; —de dubbele Adelaar, (vroeger) Oostenrijk of Rusland.

< >