o. (-en),
1. achterste werk; dat gedeelte van een werk of toestel dat zich achteraan bevindt: achterwerk, van een boek;
2. (wev.) gedeelte van een weefgetouw dienende om de draden van de ketting gelijkmatig gespannen te houden;
3. (zeew.) het achterste gedeelte van een schip ;
4. het achterste ;
5. kant of tulen strook die ter verbreding aan een te smalle kant wordt gezet.