Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Absent

betekenis & definitie

(<Fr.), bn.,

1. afwezig: hij is vaak absent; zelfst.: de absenten aantekenen, de namen der afwezigen aantekenen; — de absenten ophalen, (in de school) in de verschillende klassen vragen welke leerlingen afwezig zijn;
2. verstrooid van gedachten.

< >