Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aar, samentrekking

betekenis & definitie

I.v. (aren), samentrekking van ader ; alleen de verkleinvorm aartje is alg. in gebruik: er is een aartje gesprongen in mijn oog.

II. samentrekking van ander, thans alleen gewestelijk en in volksliedjes bekend, en in elkaar en me-, malkaar, voor elkander en malkander.

< >