(schreef aan, heeft aangeschreven),
1.(veroud.) opschaven, optekenen;
2. (oneig.) in zekere klasse onderbrengen, en vand. schatten, achten: bij iemand goed of kwaad aangeschreven staan, bij iem. al of niet in de gunst zijn ;
3. in rekening brengen ; — (fig.) toe-, aanrekenen (daden en eigenschappen);
4. ambtshalve, schriftelijk bevelen, oproepen: de commissaris der koningin schreef de burgemeesters aan; op aanschrijven van —-;
5. spoed maken met schrijven.