Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aankijken

betekenis & definitie

(keek aan, heeft aangekeken),

1. kijken naar; — iem. dwars, schuin, zwart aankijken, hem door .aankijken of op andere wijze afkeuring of mishagen laten blijken; — iem. veelbetekenend aankijken, door de "wijze van aanzien veel te kennen geven; — iem. scheef, met schele ogen aankijken, blijk geven hem te benijden; — iem. niet aankijken, hem met geen blik verwaardigen (uit gramschap of trots); — soms bepaaldelijk: in de ogen kijken: kijk me eens aan! — (oneig.) kijk eens aan, bedenk, begrijp toch;
2. lijdelijk toezien; — ik wil de zaak nog eens aankijken, in bedenking houden;
3. iem. op iets aankijken, een vermoeden beginnen te koesteren dat hij er aan schuldig is, er aan lijdt enz.

< >