(goot aan, heeft aangegoten),
1. tegelijk met het voorwerp gieten, zodat het daarmede een geheel uitmaakt: dat ornament is aangegoten; — (fig.) die kleren zijn u als aangegoten, passen u volkomen;
2. over de hele oppervlakte begieten, besproeien : een grasperk aangieten ; — (technol.) aardewerk aangieten (om het met glazuur te bedekken);
3. door gieten vast doen aanfluiten : de krammen en doken worden bij deze sluiswerken met lood aangegoten.