Radbraken is een samenstelling van rad en braken. Het laatste is een werkwoord dat wij nog gebruiken in vlas braken: kneuzen, breken en in diefstal met braak: diefstal waarbij de toegang tot het huis wederrechtelijk verbroken is.
Ook nacht braken hoort hierbij. Vroeger zei men niet radbraken, maar radebraken of rabraken en dat was eigenlijk beter, want het rad is niet datgene wat gebroken wordt, maar de plaats waarop iemands ledematen bij wijze van straf gebroken werden. Gewoon is nog het deelwoord geradbraakt voor: dodelijk vermoeid, uitgeput. Het werkwoord wordt verder alleen gebruikt voor: verminken. In het bijzonder zegt men: een taal radbraken voor: een taal bijzonder slecht spreken.