Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Kapel

betekenis & definitie

Er is een Latijns woord cappa, dat kap en ook: mantel met kap betekent. Het verkleinwoord is capella: manteltje.

Met dit manteltje werd in de middeleeuwen in het bijzonder bedoeld de mantel van Sint Maarten, die door de Frankische koningen als een relikwie werd bewaard. Het heiligdom waarin deze relikwie was geborgen, werd nu ook capella genoemd en dit gebruik verbreidde zich zozeer dat sedert de zevende eeuw elk klein bedehuis de naam kapel kreeg. Soms vindt men de naam: ellendige kapel (in Utrecht: ellendige kerk) voor het gebouwtje op het zogenaamde ellendige kerkhof, dat is het kerkhof voor uit andere landen (el-len-dig) afkomstigen, voor vreemdelingen dus, bestemd. De bewaarders der capella droegen de naam capellanus en deze titel ging over op de geestelijken verbonden aan een kapel en in bredere zin op de hulppriesters ener parochie, de kapelaans.Het woord kapel werd ook gebezigd voor de aan de kapel van een vorst verbonden kerkzangers. Zo gaat kapel ook betekenen: hoforkest, muziekkorps. De lei-der daarvan noemt men evenwel niet kapelaan, maar kapelmeester.

Of kapel: vlinder iets met ons woord te maken heeft, is onzeker. Misschien is het fladderende manteltje het punt van vergelijking?

< >