Van de sterke werkwoorden zijn er in het Nederlands nog ruim honderdvijftig over. Zij vormen een afgesloten groep, waaruit er soms nog deserteren ook.
Van sommige zijn alleen nog resten in gebruik. Zo was er vroeger een werkwoord rinnen dat: vloeien, stromen betekende en dat verwant was met rennen. Het deelwoord geronnen komt nog voor in de zegswijze: zo gewonnen, zo geronnen, die betekent: wat men zonder moeite verdient geeft men gemakkelijk weer uit.Een samenstelling van rinnen is gerinnen. De betekenis van het voorvoegsel geis: samen, verenigd (gebergte, gepeupel, gedierte). Gerinnen is dus: samenvloeien met de bijbetekenis: tot een vaste toestand komen, dus: ' stollen. Deze betekenis is alleen nog over in: geronnen bloed.