Iemand die belazerd is, is eigenlijk melaats. In de Middeleeuwen is melaatsheid een afschuwelijk veel voorkomende besmettelijke ziekte waarbij het lichaambedekt was met uitslag en kwaadaardige zweren.
In de Bijbel wordt gesproken van de bedelaar, Lazarus geheten ‘welke lag voor zijn poort, vol zweren’ (Luc. 16 : 20). Hij was dus kennelijk melaats en naar hem kreeg de ziekte de naam lazarij. Bij uitbreiding ging dit woord ook betekenen: het met melaatsheid besmette lichaam en vandaar is het een ruwe term voor lichaam in het algemeen geworden.Wanneer men thans de onhoffelijke vraag stelt: ben je belazerd, dan betekent die vraag dus eigenlijk: wat mankeert je? ben je besmet? ben je melaats?