(urtica, brandnetel), neteluitslag, netelroos, „overloop van gal”; een uitslag, veroorzaakt door uitwendige prikkels (brandnetels, rupsenharen) of sommige geneesmiddelen of spijzen, of ook spontaan, bij ziekten of gemoedsaandoeningen opkomend, en bestaande uit jeukende bulten („galbulten”); syn. Cnidosis.
U. annularis (Lat., ringvormig), waarbij de bulten in kringen staan. U. bullósa, waarbij de bulten blaren worden. U. chrónica infantum, chronische neteluitslag bij kinderen. U. conférta (Lat., bijeengebracht), waarbij de bulten in elkaar overgaan. U. discréta (Lat., onderscheiden), waarbij de bulten van elkander verwijderd staan. U.evénida (evanesco, verdwijnen), snel verdwijnende netelroos.
U. facticia (Lat., kunstmatig), = dermographismus (zie ald.). U.figuréta s. gyréta, met guirlandevormige rangschikking der bulten. U. nodósa, = U. tuberosa. U. papulósa, met bultjes in de vorm van puistjes; syn. liehen urticatus. U. persistans s. pérstans (Lat., voortbestaand), langdurig blijvende neteluitslag; syn. Urticatio.
U. pigmentosa s. xanthelasmoides (vgl. Xanthelasma), aangeboren huidziekte, beginnende met neteluitslag, die vele jaren lang bruine en gele vlekken achterlaat. U. porcellanea, met witachtige bulten. U. provocata (Lat., te voorschijn geroepen), = U. facticia. U. solaris, allergische reactie van de huid op zonlicht. U. tuberósa, = erythema nodosum.
U. vesiculósa, waarbij zich blaasjes vormen. U. xanthelasmoides, = U. pigmentosa.