1. (in de geneeskunde) „driehoekig hoofd”; schedel, die van voren te smal is, door gebrekkige ontwikkeling van de voorhoofdskwab en het voorhoofdsbeen; indien tevens de pijlnaad vergroeid is, spreekt men van trigonoscaphocephalus (zie Scaphocephalie);
2. (in de dierkunde), een geslacht der slangen.