1. T. lucidum, laag van het adervlies, welke bij vele dieren het lichten van de ogen veroorzaakt, doordat zij of uit licht weerkaatsende bindweefseivezels bestaat (T. fibrósum), of uit cellen, die kristallen bevatten (T. cel ulósum);
2. bekleding van de buitenwand van de achter- en benedenhoren der 2e en 3e hersenkamar. T. nigrum (Lat., zwart) stratum pigmenti bulbi oculi. T. óculi, = stratum pigmenti retinae.