(Lat.), wei van de melk (serum lactis), het bloed (s. sanguinis), de lymphe; kunstmatig serum = physiologische oplossing van keukenzout. S.-a I b u m i n e, de eiwitstof van het bloedserum.
S.-caseTne (Panum) s. S.-g Iobu Iine, de globulinestof van het bloedserum; syn. paraglobuline, fibrinoplastische stof. S.-diagnostiek, = serodiagnostiek. S. ferme ntreactie, zie Abderhalden (Aanhangsel.) S.-fest (D., van bacteriën), ongevoelig voor de werking van een bacteriolytisch serum. Serumhepatitis, geelzucht, die soms optreedt na plasma-transfusie, na inspuiting met reconvalescentenserum tegen mazelen of na inenting met vaccin tegen gele koorts. Het virus van deze hepatitis (virus B) is waarschijnlijk een ander dan dat van de hepatitis epidemica (virus A).
S.-reactie, = serodiagnostiek. S. therapie, behandeling of voorkoming van ziekten door middel van inspuiting van bloedwei van dieren of mensen, die voor dezelfde ziekte onvatbaar zijn gemaakt of geworden. S.vaccin, = gesensibiliseerde bacteriën; zie Sensibiliseren. S.-ziekte (V. Pirquet), ziektetoestand, die soms ontstaat na inspuiting van bloedwei, afkomstig van een andere diersoort (artfremd); vgl. Anaphylaxie.