(Lat., net), net van kleine bloedvaten. R.acromiale, articulatio cubiti, articuláre génu, calcaneum, slagaderlijke netten (S. *) op het acromion, het ellebooggewricht, het kniegewricht, de hiel.R.canális hypoglóssi, aderlijk net (A.), dat de n. hypoglossus omgeeft.
R. carpi s. carpeum dorsale profundum et superficille, diep en oppervlakkig liggend S. op de rug van de handwortel. R. carpi s. áSrpeum voláre,S. aan de buigzijde van de handwortel. R. cubitile, = R. articulare cubiti. R. dorséle pedis, S. op de rug van de voetwortel. R. foriminis ovélis, A. in de sinus spheno-parietalis. R. malleolire laterale et mediéle, S. op de buiten- en binnenenkel. R. Malpighi, zie Stratum germinativum. R. miribile (miribilis, wonderlijk), een slagaderlijk net in het verloop van een slagader, gelijk in de glomeruli (zie ald.) der nieren. R. mucósum, = rete Malpighi. R. olécrani, = rete articulare cubiti. R. patéllae, S. aan de voorzijde der knieschijf. R. tirseum dorsale, = rete dorsale pedis. R. testis, het net der rechte zaadhuisjes in het middenvlies (mediastinum) van de zaadbal. R. unguiculire (unguis, nagel), schijnbaar slagaderlijk net aan de buigzijde van het nagellid. R. vasculósum Halleri, — rete testis. R. venósum caniiis carótici, = plexus venosus caroticus internus. R.venosum condyloïdeum, = rete canalis hypoglossi. R. venósum dorséle minus, pedis, A. aan de rugzijde van de hand, de voet. R. venósum foriminis laceri o vil is, A. in het foramen lacerum ovale (zie ald.). R. venósum miribile, = corpus cavernosum (zie ald.). R. venósum plantare, A. aan de voetzool. Rétia venósa vertebrirum, de adernetten der wervellichamen.
