bij de ouden:
1. ontsteking;
2. het daardoor te voorschijn gebrachte vocht, slijm. Overdrachtelijk: onverstoorbare bedaardheid, volgens de oude voorstelling het gevolg van overheersende invloed van het slijm onder de vier hoofdsappen (cardinale vloeistoffen) van het lichaam: bijv. nw. phlegmatisch; een phlegmatische persoon wordt phlegmaticus genoemd.