Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Nódus

betekenis & definitie

(Lat.), knoop, knobbel. N. arthriticus, jichtknobbel.

N. cérebri, hersenknoop, oude benaming voor de brug van Varol. N. cursórius (Nothnagel), voorste deel van de nucleus caudatus, waarvan beschadiging gedwongen loopbewegingen (cursus, loop) teweegbrengt. N. gelatinósus, geleiknoop; knobbelige ophoping van gelei van Wharton aan de navelstreng. Zijn daarin vaatlissen, dan spreekt men van N. varicósus. N. lymphaticus, = nodulus lymphaticus. N. neurentéricus, = knoop van Hensen (zie onder Nódulus). N. varicósus, zie N. gelatinósus.

< >