(Lat.), knoop, knobbel. N. arthriticus, jichtknobbel.
N. cérebri, hersenknoop, oude benaming voor de brug van Varol. N. cursórius (Nothnagel), voorste deel van de nucleus caudatus, waarvan beschadiging gedwongen loopbewegingen (cursus, loop) teweegbrengt. N. gelatinósus, geleiknoop; knobbelige ophoping van gelei van Wharton aan de navelstreng. Zijn daarin vaatlissen, dan spreekt men van N. varicósus. N. lymphaticus, = nodulus lymphaticus. N. neurentéricus, = knoop van Hensen (zie onder Nódulus). N. varicósus, zie N. gelatinósus.