(Lat.), kwab, lob. L. anterior, voorste helft der kleine hersenen in de terminologie van Bolk.
L. caudatus Spigelii (eauda, staart), leverkwab van Van den Sphiegel, tussen de V. cava, het lig. venosum en de porta hepatis. L. cuneifórmis, = lobulus biventer. L. frontilis, voorhoofdskwab der grote hersenen. L. gricilis cerebélli, dunne kwab van de kleine hersenen; het achterste gedeelte van de L. cuneiformis. L. I i n g u i I i s, vgl.
Lingula pulmonis. L. occipitalis, achterhoofdskwab der grote hersenen. L. olfactórius (olfactus, reuk), reuklob; syn. rhinenkephalon. L. opértus, zie Insula,L. parietilis, wandbeenlob, verdeeld in de beide lobuli parietales. L. pathologie u s, de middenkwab van de voorstaanderklier, welke eerst bij pathologische vergroting duidelijk voelbaar wordt; syn. kwab van Home. L. posterior, achterste helft der kleine hersenen in de terminologie van Bolk. L. pyramidalis, pyramidevormige kwab van de schildklier, die van de isthmus omhoog gaat. L. quadritus, vierhoekige leverkwab, onderste gedeelte van de middenkwab. L. Spigelii, = L. caudatus. L. superior, inferior (et medius) pulmónum, de boven-, onder- en (in de rechterlong) middenkwab der longen. L.temporilis, slaapkwab der grote hersenen. L. Valsalvae, in de neusholte, zie Locus Kiesselbachi. L. Wrisbergi, de vierde longkwab; syn. L. accessórius (bijkomstig).
