vernauwing. I. aórtae, nauwe plaats tussen de arcus aortae en de aorta thoracalis.
I. cartilaginisaúris, gedeelte van het oorkraakbeen op de bodem der incisura terminaiis auricularis. I. faúcium, keelengte, tussen de voorste gehemeltebogen en de rug der tong enerzijds, en de achterste gehemeltebogen en de opening van het strottenhoofd anderzijds. I. glandulae thyreoideae, het smalle middengedeelte der schildklier. I. gyri fornicati, de grens tussen de gyrus cinguli en de gyrus hippocampi. I. próstatae, de middelste kwab van de voorstaanderklier. I. rhombencéphali, het gedeelte der hersenen, dat het boveneinde der ruitgroeve beslaat, tussen het vierheuvellichaam en de kleine hersenen.
I. tubae auditivae, nauwe plaats van de tuba Eustachii tussen het benige en het kraakbenige oortrompetgedeelte. I. tubae uterinae, gedeelte der tuba Fallopii vlak bij de baarmoeder. I. uréthrae, het gedeelte van de urinebuis, waar de pars cavernosa in de pars membranacea overgaat. I. Vieussenii, = limbus fossae ovalis.