(contineo, behouden, ophouden), onvermogen om ontlasting of urine op te houden. I. alvis, faecális, incontinentie voor ontlasting.
I. urínae, inc. voor de urine; onwillekeurige afvloeiing van urine, onderscheiden in: I. activa s. intermittens, waarbij een straal urine geloosd wordt (incontinence è jet) telkens als de vulling der blaas een zekere graad bereikt heeft. I. passiva s. pérmanens, waarbij de sluitspier en de m. detrusor beide verslapt zijn en de urine aanhoudend afdruppelt. I. paradoxa, passieve inc., waarbij de elastische hals van de blaas als afsluiting werkt en de blaas, eerst als zij gevuld is, „overloopt”; syn. ischuria paradoxa. I. pigmenti, huidaandoening met zeer veel pigmentvlekken. I. vúlvae, = garrulitas vulvae (zie ald.).