uitmonding van de urinebuis aan de ondervlakte van het lid tengevolge van onvoldoende sluiting van de canalis urogenitaiis, welke bij de hogere graden der afwijking ook geheel opengebleven kan zijn, zodat er geen urinebuis bestaat; hierbij is dan de balzak gespleten en vormt deze twee grote op schaamlippen gelijkende zwellingen (H. perineilis); bij middelmatige graden is het lid naar beneden omgeknikt, bij de geringste graden (H. g land is) bevindt zich de opening der urinebuis nabij het toompje der voorhuid; vgl. Penis palmatus.
Bij H. der vrouw is er geen urinebuis en mondt de blaas rechtstreeks in de voorhof der schede uit. Vgl. Epispadie. De lijder aan hypospadie heet hypospadaeus.