(Lat.), zwam. In de heelkunde, een breed gesteeld, van boven plat (paddenstoelvormig) gezwel; vgl.
Polyp. F. articuli, gewrichtszwam, fungeuse gewrichtsontsteking, tumor albus (zie aid.). F. benlgnustestïculi, goedaardige (in tegenstelling met carcinomateuse of sarcomateuse) fungus van de zaadbal, als deze nl. sterk granulerend, na een verwonding of verzwering der bedekkende delen, te voorschijn komt; is de tunica albuginea nog voorhanden, dan wordt de fungus profundus genoemd, anders superficialis. F. disease of India (Eng.), Madurabeen (zie aid.). F. durae matris, hersenzwam, een gezwel (gewoonlijk sarcoma medullare, dat, van de hersenvliezen uitgaande, de schedel doorboort en de weke delen opheft. F. haematódes, bloedzwam, syn. sarcoma teleangiéctodes.
F. medullar is, mergzwam; vgl. Carcinoma medullare. F. umbilici, navelzwam, het granulerende navelstompje bij pasgeborenen. F. vasculósus, vaatzwam; syn. angioma.