(Fr., geplooide halskraag), drilboor; bijv. bij de trepanatie gebezigd (Sudeck).
Fraisen (Duits, van het Oudhoogduits fraesa, etymologisch hetzelfde als vrees, dat oudtijds gevaar betekende), Beijerse volksuitdrukking voor kinderstuipen; ook, voor groene ontlasting bij kleine kinderen en voor zekere huiduitslagen.