uitpuiling van het oog, hetzij door ontstekingachtige zwelling van het bind- en vetweefsel der oogkas, hetzij door vermeerderd bloed- en lymphegehalte van het celweefsel achter de oogappel, gepaard met prikkeling van de spier van Muller (de kringsgewijs lopende vezelen van de m. ciliaris) bij morbus Basedowi, of ook door gezwellen in de oogkas; syn. protrusio bulbi. E. intermíttens, uitpuiling der ogen alleen bij bukken, door aderverwijdingen in de oogkas, meestal na verwondingen.
E. paralyticus, uitpuiling door verlamming van de rechte oogspieren bij verlamming van de nervus oculomotorius. E. púlsans, kloppende uitpuiling, tengevolge van een verbinding (veroorzaakt door traumatisch aneurysma arterio-venosum) tussen de sinus cavernosus en de arteria carotis interna.