(Eng. put), kleine inzinking in de lijn van het audiogram (zie ald.) die gehoorverlies aangeeft voor een bepaalde toon, maar niet voor de grootste sterkte van die toon. Men noemt ze homotoop, als de luchtgeleidings-dip samenvalt met de beengeleidings-dip, en heterotoop, als dit niet het geval is.
Vgl. Gap.