aanleg tot ziekte, verhoogde vatbaarheid voor bepaalde algemene of plaatselijke ziekten, of ook ziekelijke gesteldheid van het gehele organisme door veranderingen in het bloed en de weefsels; tegenwoordig meestal gebezigd in bepaalde verbindingen: jichtige, haemorrhagische, rheumatische, exsudatieve, scrofuleuse diathese. Vgl.
Dyscrasie, Crasis, Dispositie, Habitus, Temperament, Constitutie. Diathése de contractures (Charcot), geneigdheid van lijders aan hysterie tot voorbijgaande contracturen (zie ald.) bij geringe prikkels.