1. het vlies, dat bij dialyse twee vloeistoffen van elkander scheidt.
2. het doorboorde plaatje in de voorwerptafel van een microscoop, waardoor het licht, dat van de omtrek van de spiegel op het voorwerp zou worden geworpen, wordt tegengehouden; soortgelijke inrichtingen in photographie-toestellen, enz.
3. (in de ontleedkunde), het middenrif, de koepelvormig naar boven gewelfde spieren peesmassa tussen borst- en buikholte, onderscheiden in de vlezige pars lumbalis, costalis en sternalis naar de aanhechtingsplaats aan de lendenwervels, de ribben en het borstbeen, en een peesachtig middengedeelte (centrum tendineum). D. larýngis, een dwars geplaatst vlies in het strottenhoofd onder de stemspleet, dat soms voorkomt. D. o ris, de musculus mylohyoideus in de mondbodem. D. pelvis, de musculus levator ani, die de uitgang van het bekken afsluit. D. sellae, de overdekking van de hypophysis in de sella turcica door het harde hersenvlies; syn. hypophysisdak. D.urogenitále, zie Trigonum urogénitale.