Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Cystis, cyste

betekenis & definitie

hol gezwel met een dikkere of dunnere wand en vloeibare, taaie of brijachtige inhoud; te onderscheiden in: exsudatiecyste, doordat reeds bestaande holten zich met vocht vullen (hygroma, hydrocele, slijmbeurzen); folliculaire cyste, door uitzetting van gesloten folliculi (sommige c. in krop- en eierstokgezwellen); retentie-cyste, door verstopping van uitlozingsbuizen; vervolgens de cysten, die door stoornis in de ontwikkeling van de organen der vrucht ontstaan, gelijk zaadstreng-c., dermoiede c., branchiogene c., enz.; extravasatiecyste, doordat uitgestort bloed (bijv. in de hersenen) allengs door heldere vloeistof wordt vervangen, als het bloed en de vernietigde weefselbestanddelen zijn opgeslorpt (C. apoplectica); verweekte cyste (verkeerdelijk ook „verwekingscyste” geheten), als delen van een gezwel week worden en tot vloeistof bevattende holten overgaan (cystadenoma enz.); eindelijk ook blaasvormige parasieten (vgl. Cysticercus, Echinococcus).

C. féllea (fel, gal), galblaas.

< >