Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Bruit

betekenis & definitie

(Fr.), geluid, geruis; de Fransen noemen al de hoorbare verschijnselen bij de auscultatie, die in het Nederlands worden onderscheiden in klanken, geluiden en gerui-. sen „bruit”. De abnormale worden B. de souffle, B. de soufflet of souffle genoemd.

B. d’airain, B. clangoureux, metaalklank bij pneumothorax, waar te nemen door aan de voorzijde te percuteren en tegelijkertijd aan de achterzijde of in de flanken te ausculteren. B. de caille (kwartel), = B. de rappel, een splitsing van de tweede harttoon bij stenosis valv. mitralis, waardoor de twee tonen samen in hun rhythme aan de slag van een kwartel of de trommelslag (— ᴗ ᴗ) voor „verzamelen” (rappel) herinneren. B. de chaînon, teken van peeskokerontsteking met „rijstkorreltjes”; bij druk op de zwelling voelt de vinger een eigenaardig wrijvend geluid, dat enigszins herinnert aan het tegen elkander knarsen van de schakels van een ketting. B. de clapotement, B. de clapotage, B. de flot, klokkend, plassend geluid; bijv. bij het schudden van een met vocht en gassen gevulde lichaamsholte (vgl. Succussio Hippocratis). B. de craquement, krakend, knarsend geluid.

B. d e c u i r n e u f, gevoel en geluid als dat bij het plooien van nieuw leder; het wordt bij palpatie en ausculatie waargenomen bij droge ontsteking van weivliezen (pleuritis sicca) door de wrijving der vergroeiingen tussen de beide bladen. B. de diable (Nonnengeràusch; Nonne = diable = bromtol), een gesuis aan de vena jugularis interna by anaemie. B. de drapeau, wapperend uitademingsgeluid, doordat pseudomembranen of de plicae ary-epiglotticae in beweging worden gebracht; soms bij larynxoedeem. B. de frou-frou, = „locomotief-geruis” bij pericarditis. B. de galop, harttonen met de rhythmus van een paardengalop ( ᴗ — ᴗ), 1e bij hypertrophia cordis, vooral links van het borstbeen, in de tweede tussenribsruimte (Traube), 2e bij nephritis (Potain), 3e bij pericarditis (B o u i l l a u d), waarbij één korte toon wordt vervangen door pericarditisch wrijven. B. de glouglou, het klokkend geluid bij het slikken door een vernauwde slokdarm of (met amphorische klank) bij pneumothorax.

B. de mouche, vliegengeluid = B. de diable. B. de mouiin, molengeluid, metaalachtige geruisen bij pyopneumo-pericardium, ais molenraderen in het water. B. de piaulement, piepgeluid, bijv. bij kloppende exophthalmus. B. de plu ie, het „regengeluid”, dat men met de otoscoop hoort, als men lucht in het gezonde oor blaast. B. de pot fêlé (Laennec), geluid van een gebarsten pot, „Münzenklirren”, het sissend percussiegeluid als van lucht, die door een nauwe opening ontsnapt; vooral bij percussie van oppervlakkig liggende grote longholten, ook bij hersengezwellen, als de schedelbeenderen dun zijn (bij kinderen), of verdund zijn en de schedeinaden verwijd. B. de rapé, raspgeluid, raspend, zagend geluid.

B.de rappel, = B. de caille. B. rotatoire, de systolische harttoon. B. skodique, zie Skoda, Aanhangsel.

< >