Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Atróphia

betekenis & definitie

het slinken van weefsels, hetzij zonder tekenen van ontaarding (eenvoudige A.), hetzij met ontaarding der weefselelementen (Regeneratieve A.), A. fusca, bruine atrophie, pigmentatrophie, gepaard met vorming van pigment (geelbruin, ijzervrij haemofuscine), van het hart, de lever, de darmspieren, het vetweefsel. A. gyrata chorioideaeetrétinae, atrophische stroken rondom in de peripherie van vaatvlies en netvlies.

A. hépatis acüta, zie Hepatitis parenchymatosa acuta. A. laevis llnguae, gladde atrophie van de tong, bij syphilis.A. maculosa cutis, vlekkige A. der huid, verspreide, scherp gerande, ronde of langwerpig ronde plekken van slappe huidatrophie, vgl. Maculae atrophicae cutis, Anetodermie. A. musculorum progressiva, toenemende verzwakking en dun worden der spieren; berust zij op zenuwof ruggemergsziekte, dan spreekt men van neurotische of spinale atrophie, is zij een zuivere spieraandoening dan noemt men dit liever dystrophie; vgl. Duchenne-Aran, Werdnig, Hoffmann, Charcot-Mari e. A. nervioptici gezichtszenuw-atrophie, gekenmerkt door een bleke, witachtige, of witachtig blauwe kleur der papil, en sterkere of geringere afneming van het gezichtsvermogen, vooral na syphilis of syphilitische aandoeningen van hersenen en ruggemerg (tabes), ziekten van het netvlies, bloedingen, doorsnijding, kneuzing of ontsteking van de gezichtszenuw, stuwingspapil; vgl. Neuritis optica. A. (descheveux) en sablier (sablier, zandloper), zie Aplasia pilorum moniliformis. A. rétinae pigmentosa, zie Retinitis pigmentosa.

< >