het aangeboren gesloten zijn of later dicht groeien van natuurlijke openingen of kanalen, bijv. A. hymenalis (zie Haematocolpos).
A. oris, A. orificii externi uteri, A. vaginalis, vul var is (zie Gynatresia). A. ani, het aangeboren ontbreken der aarsopening, waarbij de endeldarm zich toch als een blinde zak gevormd heeft. Als de aarsopening tot boven de sluitspieren gevormd is en de endeldarm daar gesloten is, heet dit A. recti; ontbreekt bovendien de aarsgroeve: A. ani et recti. Mondt de endeldarm hierbij in de schede, de blaas, de pars prostatica der urethra uit (inwendige fistel) dan spreekt men van A. ani vaginalis, vesicalis, prostatica; uitmonding naar buiten (uitwendige fistel) berust op decubitus door de druk van de inhoud van de darm. Hierbij onderscheidt men: A. ani cum ffstula perineali,scrotali,suburethrali (aan de roedenaad), vestibulari (in de schedevoorhof). A. foIIfeuII, de toestand, waarin een niet gerijpte eifollikel verkeert, welke tot resorptie overgaat.
A. oesóphagi, van de slokdarm. Bijv. n.w. Atretisch.
