Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Arthródia

betekenis & definitie

vrij beweeglijk gewricht. Naar de vorm der gewrichtsvlakten onderscheidt men:

1. kogelgewricht (articulatio sphaeroidea) d.i. een gewricht, waarbij het gewrichtshoofd een deel ener boloppervlakte vormt en de gewrichtskom hieraan beantwoordt, bijv. het schoudergewricht;
2. nootgewricht (enarthrosis), d.i. een kogelgewricht, waarvan de gewrichtsoppervlakte groter is dan een halve bol, bijv. het heupgewricht;
3. scharniergewricht, g i n g I y m u s waarbij de éne gewrichtsvlakte een bol, de andere een hol cylindervlak vormt; de beide beenderen blijven zich hierdoor in één vlak bewegen, bijv. de gewrichten der vingerkootjes;
4. schroefgewricht (articulatio cochlearis) een scharniergewricht, waarbij de voerlijn een hoek maakt met de bewegingsas, bijv. het elleboogsgewricht;
5. ellipsoidegewricht (articulatio ellipsoïdea), waarbij de gewrichtsvlakten ellipsoiden zijn, bijv. de articulatio radiocarpea;
6. radgewricht (articulatio trochoidea), waarbij het gewrichtshoofd de vorm ener schijf heeft, waarvan de omtrek in een overeenkomstig gevormde gewrichtskom past, bijv. de art. radio-ulnaris proximalis en distalis;
7. zadelgewricht (articulatio selláris), waarbij iedere gewrichtsvlakte in éne richting hol, in de loodrecht daarop staande richting bol is, bijv. het gewricht tussen het os multangulum majus en het eerste middelhandsbeen.

< >