slagader, A. acetabuli, heupkomslagader, tak van de A. obturatoria, voor het dijbeenshoofd. Arteriae alveoléres, tandkasslagaderen, takken der A. maxillaris interna, voor de beide kaken, de kaakholte, tandkassen, tanden, tandvlees.
A. anastomóticamagna zie A. genu suprema. A. angularis, ooghoekslagader, eindtak der A. maxillaris interna. A. anónyma, onbenoemde slagader, grootste tak der aorta, ontspringt uit de aortaboog en verdeelt zich in A. subclavia en A. carotis communis dextra. A. a p p e n d i c u 1 a r i s, tak van de A. mesenterica superior, voor het wormvormig aanhangsel. A. arcifórmes (arcus, boog), boogvormige slagaderen, takken der A. renalis, die boogvormig om de voet der nierpyramiden lopen. A. arcuata, tak der A. dorsalis pedis, loopt in een boog dwars over de voetrug.
A. aspera, zie Trachea. A. auditiva intérna, tak der A. vertebralis, voor de voorhof en het labyrint van het inwendige oor. A. auricularis postérior, achterste oorslagader, tak der A. carotis externa, voor het uitwendige oor, de trommelholte, de behaarde huid van het achterhoofd. A. auricularis profunda, diepe oorslagader, tak der A. maxillaris interna, voor de uitwendige gehoorgang en het trommelvlies. A. axillaris, okselslagader, voortzetting der A. subclavia, voor de schoudergordel, de borstspieren en de armen. A. azygos génu, ongepaarde kniesiagader, zie A. genu media.
A. basilaris, ontstaan uit de beide arteriae vertebrales, loopt op de „bodem” van de schedel, onder de brug, en voorziet deze, de kleine hersenen en gedeelten van de achterhoofdskwab. A. brachialis, armslagader, voortzetting der A. axillaris. Arteriae bronchiales, Iongpijpslagaderen, takken der aorta, de voornaamste zijn de A. bronchiales posteriores, minder belangrijk de A. br. superiores en inferiores (uit de A. mammaria interna). A. buccinatória, wangslagadertak der A. maxillaris interna, voor de musculus buccinator en de andere gelaatsspieren. A. bulbi uréthrae (vestibuli), tak der A. pudenda interna, voor de bulbus urethrae (bij de man) of bulbus vestibuli (bij de vrouw). Arteriae calcaneae, hielslagaderen, takken der A. tibialis postica.
A. canalis pterygoidei (Vidii), tak der A. maxillaris interna. A. capsularis = A. hyaloidea. A. ca rót is, hoofdslagader(xapóco, verdoven; men meende vroeger, dat afsluiting dezer slagaderen — art. soporiferae of soporariae, van sopor — verdoving teweegbracht). De gemeenschappelijke carotis, A. carótis communis, ontspringt rechts uit de A. anonyma, links uit de boog der aorta en verdeelt zich ter hoogte van het schildkraakbeen in uit- en inwendige carotis, A. carótis extérna en intérna. A. caróticotym panica, tak der A. carotis interna naar de trommelholte. Arteriae carpeae, handwortelslagaderen, takken der A. radialis en ulnaris naar de handwortel.
A. centralis rétinae, netvliesslagader, tak der A. ophthalmica, die in de gezichtszenuw naar het netvlies loopt. A. cephalica = A. carótis. A. cerebélli, kleine-hersenslagader, de A. cerebeili inf. ant. en sup. ontspringen uit de A. basilaris, de A. cerebelli inf. post. uit de A. vertebralis. A. cérebri antérior, média, voorste, middenhersenslagader, takken der A. carotis interna naar de voorste en middelste gedeelten der grote hersenen. A. cérebri post., eindtak der A. basilaris, naar de achterhoofdskwab. A. cervicalis ascéndens, profunda, superficiaIis, opstijgende, diepe en oppervlakkige halsslagader, voor de spieren van de hals en de rug en een deel van het ruggemerg.
A. chorioidea, tak der A. carotis interna van de tela chorioidea. Arteriae ciliares(anteriores, posteriores breves, posteriores longae), vaatvliesslagaderen, takken der A. ophthalmica, voor het regenboogvlies en het corpus ciliare en de chorioidea. A. circumfléxa fémoris (medialis, lateralis), kransslagader van de dij, takken der A. profunda femoris in de streek van de trochanter. A. circumfléxa génu = A. genu sup. en inf. A. circumfléxahümeri (antérior, posterior), voorste, achterste kransslagader van de bovenarm, takken der A. axillaris. De voorste loopt onder de musc. coraco-brachialis naar het opperarmbeen, en daarover heen naar de sulcus intertubercularis en verder naar het hoofd van het opperarmbeen; de wijdere, achterste loopt tussen het lange hoofd van de musc. triceps en het opperarmbeen naar achteren om het been heen en voorziet de deltaspier en het schoudergewricht.
A. circumfléxailium profunda, diepe kransslagader van de heup, tak der A. iliaca interna; loopt achter de liesband naar boven en buiten, dan langs de rand van het heupbeen naar achteren, voor de buikspieren. A. circumfléxa ilium superficialis, oppervlakkige kransslagader van de heup, tak der A. femoralis, onder de liesband naar de bovenste, voorste doren van het heupbeen, voor het peesvlies en de huid. A. circumfléxa scapulae, omgebogen schouderbladslagader, eindtak der A. subscapularis, loopt onder het lange hoofd van de M. triceps door naar achteren, onder de M. terss major op het schouderblad en de fossa infraspinata omhoog; voor de musculi subscapularis, teres major en minor, latissimus dorsi, deltoideus, infraspinatus. A. clitóridis, kittelaarslagader, tak der A. pudenda interna bij de vrouw, in twee takken (A. dorsalis en profunda clitóridis, bovenste en diepgelegen slagader van de kittelaar), voor de kittelaar. A. cochleae, slakkenhuisslagader, tak der A. auditiva interna, voor het slakkenhuis. A. coeliaca, ingewandslagader; ontspringt vlak onder het middenrif uit de aorta en verdeelt zich terstond in de A. gastrica, hepatica en lienalis.
A. cóIica dextra, media, rechter- en middelste dikkedarmslagader, takken der A. mesenterica sup., naar het colon ascendens en transversum. A. cólica sinistra, linker dikkedarmslagader, tak der A. mesenterica inf.; loopt achter het buikvlies omhoog en zendt een opstijgende en afdalende tak naar het colon descendens. A. collateralis media, middelste bijkomende slagader, tak der A. profunda brachii, op het opperarmbeen, vlak onder het binnenwaartse hoofd van de m. biceps afdalende naar het rete articulare cubiti. A. collateralisradialis, bijkomende spaakbeenslagader, eindtak der A. profunda brachii, aan de buitenzijde van het opperarmbeen omlaaglopend naar het rete articulare cubiti. A. collateralis ulnaris inferior, superior, onderste, bovenste bijkomende ellepijpsslagader, takken der A. brachialis aan de bovenarm, voor de spieren van de bovenarm en naar het rete articulare cubiti. A. cómes nervórum, begeleidende slagader der (cerebrospinale) zenuwen, vaak in samenhang met de huiden spiervaten, bijv.
A. cómitans nervi ischiadici begeleidt de heupzenuw tot onder aan de dij, A. cómitans nervi phrénici = A. pericard iaco-phrenica, begeleidt de middenrifszenuw. A. communicans ant., voorste verbindingsslagader, tussen de beide A. cerebriant. A. communicans post., tak der A. carotis interna, ter zijde van de sella turcica naar de A. cerebri post. Arteriae conjunctivales, bindvliesslagaderen van het oog, de voorste uit de A. ciliares anteriores, de achterste uit de A. palpebrales laterales en mediae. Arteriae coronariae, kransslagaderen van de hartspier; de rechter ontspringt uit de voorste sinus aortae en loopt door de sulcus coronarius naar de achterste overlangse groeve van het hart en zo naar de hartpunt; de linker komt uit de linker sinus aortae naar de voorste lengtegroeve en verdeelt zich in ramus circumflexus (omgebogen tak) en ramus descendens ant. (voorste afdalende tak), welke tot de hartpunt loopt. A.coronaria labii inf., sup., bovenste en onderste kransslagader der lippen, takken der A. maxillaris interna, voor boven- en onderlip.
A. córporis callósi = A. cerebri ant. A. costo-lumbalis, rib-lendenslagader, onderste tussenribslagader, onder de laatste rib, syn. A. subcostalis. A. cremastérica = A. spermatica ext. A. cricothyreoidea, ring-schildkraakbeenslagader, tak der A. thyreoidea naar de m. thyreoideus. A. cruralis = A. femoralis.
A. cystica, galblaasslagader, tak der A. hepatica propria. A. deferentialis, zaadstrengslagader, tak der A. hypogastrica, naar de zaadstreng, het lieskanaal en de zaadblaasjes. Arteriae dentales, tandslagaderen, takken der A. alveolaris sup. ant. en inf., naar de tanden. Arteriae digitales dorsales manus, handrugvingerslagaderen, eindtakken der A. metacarpeae dorsales, voor de bovenzijde van het eerste en tweede vingerlid. Arteriae digitales dorsales (pédis), voetrugslagaderen der tenen, eindtakken der A. metatarseae dorsales, de vijfde rechtstreeks uit het rete dorsale pedis, resp. de A. tarsea lateralis naar de bovenzijde der tenen. Arteriae digitalesvolares, Voetzoolslagaderen der tenen, takken der A. metatarseae plantares naar de onderranden der tenen.
Arteriae digitales vólares communes (3 sl.), gemeenschappelijke handpalm-vingerslagaderen; ontspringen uit de arcus volaris superf. en splitsen zich ter hoogte van de hoofdjes der middelhandsbeenderen in de Arteriae digitales própriae (eigen vingerslagaderen) voor de randen van de tweede tot vijfde vinger aan de palmzijde en het voorste gedeelte van de rugzijde dier vingers. A. dórsalis clitóridis, zie A. clitoridis. A. dórsalis digiti (pedis) lateralis, slagader voor de buitenzijde van de rug van de kleine teen; ontspringt uit de A. tarsea lateralis of uit het rete dorsale pedis. A. dorsalis linguae, slagader voor de tongrug, tak der A. lingualis. A. dorsalis nasi, slagader voor de neusrug, eindtak der A. ophthalmica; loopt over het lig. palpebrale laterale mediale naar voren, naar de neuswortel. A. dorsalis pédis, voetrugslagader, voortzetting der A, tibialis anterior, loopt onder de pees van de M. extensor hallucis longus door naar de ruimte tussen de eerste en tweede middelvoetsbeenderen.
A. dórsalis pénis, tak der A. pudenda interna in de rug-, groeve van het lid. A. epigastrica int., bovenste buikslagader, tak der A. iliaca ext.; loopt achter de liesband naar boven naar de m. rectus abdominis, komt in haar vertakkingen samen met die der A. mammaria int. en de onderste A. intercostalis. A. epigastrica lateralis, zijdelingse buikwandslagader, tak der A. circumflexa ilium profunda; gaat zijwaarts van de A. epigastrica int. omhoog in de buikwand. A. epigastrica superf., oppervlakkige buikwandslagader, tak der A. femoralis; komt door de fossa ovalis naar buiten en loopt in de voorste buikwand omhoog; komt samen met de A. mammaria int. A. epigastrica superior, bovenste buikwandslagader, tak der A. mammaria int.; loopt tussen het borstbeen en ribbengedeelte van het middenrif door, en langs de achterzijde van de m. rectus abdominis naar de navel; komt samen met de A. epigastrica inf. Arteriae episclerales, lederhuidslagaderen, takken der A. ciliares, die zich op de buitenvlakte van de sclera vertakken.
Arteriae ethmoidéles (ant., post.), voorste en achterste zeefbeenslagader, takken der A. ophthalmica; de achterste loopt door het foramen ethmoidale posterius naar de zeefbeencellen, de voorste door het foramen ethmoidale anterius naar de voorste schedelgroeve en door de zeefbeenplaat naar de zij- en middenwand van de neus, de zeefbeencellen en de voorhoofdsboezem. A. fémoralis, dijslagader, voortzetting der A. iliaca ext., van de benedenrand van de liesband tot de spleet tussen de adductoren. A. fibularis, kuitbeenslagader, tak der A. tibialis post. naar de omgeving van het hoofdje van het kuitbeen. A. fossae Sylvii = A. cerebri media. A. frontalis, voorhoofdslagader, opstijgende eindtak der A. ophthalmica. A. gastrica dextra, rechter maagslagader, tak der A. hepatica propria; loopt langs de kleine maagbocht en komt samen met de A. gastricasinist ra, tak der A. coeliaca, loopt dan naar links boven naar de cardia (maagmond), verder langs de kleine curvatuur naar rechts en verbindt zich met de A. gastrica dextra.
Arteriae gastricae bréves, korte maagslagaderen, takken der A. tïenalis, voor de maagbodem. A. gastroduodenalis, maag-twaalfvingerige darmslagader, tak der A. hepatica, loopt achter de portier naar de benedenrand van de maag. A. gastroepiplóica dextra, tak der A. gastroduodenalis; loopt in het grote net langs de grote maagbocht van rechts naar links, voor de maagbodem en het net, verenigt zich met de A. géstroepiplóica sinistra, tak der A. lienalis, loopt langs de rand der grote curvatuur van links naar rechts, voor maag en net, verenigt zich met de A. gastrica dextra. A. génu inferior latera lis, inferior medialis, medialis, recúrrens, superficialis, superior lateralis, superior medialis, knieslagader, takken der A. poplitea naar het kniegewricht. A. génu supréma, allerbovenste knieslagader, tak der A. femoralis, aan de strekzijde van de dij naar het kniegewricht. Arteriae gingivales, tandvleesslagaderen, takken der A. alveolares.
A. glutaéa inf., sup., benedenste, bovenste bilslagader, takken der A. hypogastrica; de eerste treedt door het foramen infrapiriforme, de tweede door het foramen suprapiriforme uit het bekken, voornl. voor de bil- en de uitwendige heupspieren. Arteriae haemorrhoidales inf., media, s u p., onderste, middelste en bovenste endeldarmslagader; de eerste is een tak der A. pudenda interna, loopt door de fasciaobturatoria naar het benedengedeelte van de endeldarm en de bodem van het bekken. De tweede ontspringt óf uit de A. hypogastrica óf uit de A. pudenda int. of A. vesicalis inf., voor het boven de bodem van het bekken gelegen deel van de endeldarm en een deel der geslachtsdelen, de derde is de onderste eindtak der A. mesenterica inf., loopt langs de endeldarm omlaag en verbindt zich met de eerste. Arteriae helicinae (helix, gen. helicis, slak), (spiraalsgewijze rankenslagader, van het labyrint der sponsachtige lichamen van het mannelijk lid. A. hepatica, Ieverslagader, tak der A. coellaca, loopt vandaar naar rechts naar de lever en splitst zich in A. hepatica propria en A. gastroduodenalis. A. hyaloldea, glaslichaamslagader, voortzetting der A. centralis retinae in embryonale toestand door het glasachtig lichaam in de canalis hyaloideus (s.
Cloqueti) naar de lens, blijft soms ook na de geboorte geheel of gedeeltelijk bestaan (A. hyal. persistens). Syn. A. capsularis, kapselslagader. A. hyofdea, tongbeenslagader, tak der A. thyreoidea sup. naar de omgeving van het tongbeen. A. hypogastrica, inwendige heupslagader, tak der A. iliaca communis, loopt langs het bekken van de articulatio sacro-iliaca tot de bovenrand van het foramen ischiadicum majus; voor de bekkeningewanden, de schaamstreek en de bilspieren. Arteriae jejunales, nuchteredarmslagaderen, en Arteriae lleae, kronkeldarmslagaderen; komen uit de A. mesenterica sup., lopen tussen de bladen van het darmscheil naar de darmen.
A. ileo-cólica, kronkel- en karteldarmslagader; komt uit de A. mesenterica sup., loopt naar rechts en beneden; voor het benedengedeelte van de kronkeldarm, de blinde darm met aanhangsel, de opstijgende karteldarm. A. iliaca communis, gemeenschappelijke heupslagader, gepaarde uitloper der buikaorta, van de vierde lendenwervel tot het heupbeens-heiligbeensgewricht, waar zij zich verdeelt in A. iliaca externa (tot de liesband) en A. hypogastrica. A. IIeo-lu baIis, heuplendenslagader, tak der A. hypogastrica, loopt van de rugwaarts gelegen hoofdtak hiervan achter de M. psoas naar de fossa iliaca, voor de spieren der psoasgroep en het heupbeen. A. incislva, snijtandslagader, eindtak der A. alveolaris inf. in het onderkaakskanaal. A. infraorbitalis, onder-oogkuilslagader, tak der A. maxillaris interna, loopt door de canalis infraorbitalis en door het foramen infraorbitale naar het aangezicht.
Arteriae inguinales, liesslagaderen, takken der A. femoralis naar de huid en de klieren van het lieskanaal. Arteriae intercostales, anteriores (A. mammaria interna) en posteriores, tussenribslagaderen, 10 gepaarde takken der borstaorta, lopen in de tussenribsruimten naar voren en voorzien huid en spieren van rug en buik, ook het wervelkanaal en het ruggemerg. Syn. A. thoracaies. A. intercostalis supréma s. prima, bovenste tussenribslagader, van de truncus costocervicalis of de A. subclavia over de eerste rib heen naar de eerste tussenribsruimte en daar naar voren. A. interóssea communis brachii, gemeenschappelijke tussenbeenslagader (van de onderarm), een eindtak der A. brachialis; ontspringt vlak onder de eileboogsbocht, loopt tussen de M. flexor digitorum profundus en M. flexor pollicis longus omlaag, verdeelt zich op de membrana interóssea in de A. interóssea dorsalis, aan de handrugzijde, en A. interóssea volaris.
De eerste doorboort de membrana interóssea, komt aan de strekzijde van de onderarm en loopt tussen de spieren tot de handwortel, voorziet voornamelijk de strekspieren; een tak ervan, de A. interóssea recúrrens, loopt onder de m. anconaeus terug naar boven tot tussen het olecranon en de epicondylus humeri lateralis. De tweede loopt aan de handpalmzijde der membrana interóssea omlaag, doorboort haar onder de M. pronator en gaat naar de strekzijde naar het rete carpi dorsale. Arteriae intestiniles = A. jejunales en A. ilea. A. ischiédica = A. glutaea inf. Arteriae labiéles anteriores, voorste schaamlipslagaderen, takken der A. pudenda ext., naar de grote schaamlippen. Arteriae labiales inf., sup., vgl.
A. coronaria labii inf., sup. A. labiales posteriores, achterste schaamlipslagader, takken der A. perinei, naar de achterzijde der grote schaamlippen. A. lacrimalis, traanslagader, tak der A. ophthalmica, loopt aan de bovenrand van de M. rectus lateralis oculi naar de traanklier, met takjes naar de oogspieren, het bindvlies, de arcus tarseus sup. en inf. A. larinýgea inf., onderste strottenhoofdslagader, tak der A. thyreoidea inf.; loopt achter de luchtpijp naar het strottenhoofd en treedt onder de M. laryngo-pharyngeus door naar binnen, voor de spieren en het slijmvlies. A. laryngea sup., bovenste strottenhoofdslagader, tak der A. thyreoidea sup., loopt omlaag door de membrana hyothyreoidea naar het binnenste van het strottenhoofd. A. lenticulo-óptica, Arteriae Ienticulo-striatae, takken der A. cerebri media naar de thalamus opticus, het corpus striatum, de capsuia interna.
A. lienalis, miltslagader, de voornaamste tak der A. coeliaca, loopt horizontaal achter de alvleesklier naar de milt, voorziet de milt, de alvleesklier, de maag, het grote net. A. lig. téretis úteri, slagader van de ronde baarmoederband, tak der A. epigastrica inf. naar die band en de grote schaamlippen, overeenkomstig met de A. spermatica ext. bij de man. A. I i n g u a I i s, tongslagader, tak der A. carotis externa, loopt onder de M. hyoglossus omhoog en middenwaarts naar de tong; voor de tong, de naburige spieren, de glandula sublingualis, mondholte, tandvlees. Arteriae lumbales l-IV, lendenslagaderen, takken der buikaorta, vier aan weerszijden; van de achterwand der aorta op de eerste tot vierde lendenwervel zijwaarts naar de M. psoas major; de tak naar de rugzijde voorziet de rugspieren en het wervelkanaal; de tak naar de buikzijde de buikspieren, de nierkapsel, de lever, het middenrif. A. lumbalis ima (V), onderste (5e) lendenslagader, van de A. sacralis media zijwaarts langs het vijfde wervellichaam (variëteit).
A. malleolaris ant. lat., voorste buitenenkelslagader, tak der A. tibialis ant., loopt over de buitenenkel naar buiten naar het rete malleolare laterale. A. malleolaris ant. medialis, voorste binnen-enkelslagader, ontspringt uit de A. tibialis ant. vlakboven het lig. cruciatum, loopt onder de pees van de M. tibialis ant. naar het rete malleolare mediale. A. malleolaris post. lat., achterste buiten-enkelslagader, tak der A. peronea; loopt achter de M. fiexor hallucis longus naar het rete malleolare laterale. A. malleoiaris post. medialis, achterste binnen-enkelslagader, tak der A. tibialis post. naar het rete malleolare mediale. A. mammaria intérna, inwendige borstslagader, tak der A. subclavia; ontspringt binnenwaarts van de m. scalenus, loopt tussen de ribbenkraakbeenderen en het ribbenborstYÜes omlaag tot de zesde tussenribsruimte; voor het middenrif, het mediastinum, het borstvlies, het hartzakje, de spieren; eindtakken: A. musculophrenica, A. epigastrica sup. A. mandibularis = A. alveolaris inf.
A. manubrialis ext., uitwendige handvatslagader, tak der A. auricularis profunda; loopt in de huidlaag van het trommelvlies achter het hamerhandvat omlaag. A. manubrialis int., inwendige handvatslagader, tak der A. tympanica; loopt omlaag in het slijmvlies van het hamerhandvat. A. massetérica, kauw-spierslagader, tak der A. maxillaris int.; loopt naar boven door de incisura mandibulae naar de M. masseter. A. mastoidea, tak der A. occipitalis naar het tepeluitsteeksel van het slaapbeen. A. maxillaris ext., uitwendige kaakslagader, tak der A. carotis externa; ontspringt dicht boven het tongbeen, loopt onder de glandula mandibularis, dan omhoog onder de onderkaak door naar de binnenooghoek, voor kauw- en gelaatsspieren en klieren. A. maxillaris int., inwendige kaakslagader, een der beide eindtakken van de A. carotis ext., aan de achterzijde van de oorspeekselklier; horizontaal naar voren tussen M. pterygoideus ext. en M. temporalis naar de fossa sphenomaxillaris, voor de kauw- en slikspieren, kaak en bijholten neus, oogholte, enz.
A. mediana, middelarmslagader, tak der A. interossea volaris; voorziet de nervus medianus. A. mediana cérebri, middenslagader der hersenen, vgl. A. nucleorum. Arteriae mediastinales ant., voorste middenvliesslagaderen, takken der A. mammaria int., voor de thymus, de pleura mediastinalis, het borstbeen, het hartzakje, de longpijpstakken, de m. transversus thoracis. Arteriae med iasti nales post., borstholtetakken der buikaorta. A. m e n i ngea ant., voorste hersenvliesslagader, tak der A. ethmoidalis ant., nadat deze door het foramen ethmoidale anterius de schedel is binnengedrongen.
A. meningea média, middelste hersenvliesslagader, tak der A. maxillaris int.; treedt door het foramen spinosum in de schedelholte, vertakt zich op de buitenvlakte van het harde hersenvlies. A. meningea parva, kleine of bijkomende hersenvliesslagader; tak der middelste hersenvliesslagader. A. meningea post., achterste hersenvliesslagader, tak der A. pharyngea ascendens, loopt door het foramen jugulare naar het harde hersenvlies. A. mental is, kinslagader tak der A. alveolaris ínf.; komt door het foramen mentale naar buiten, voor kin en onderlip. A. meseraica s. mesentérica inf., onderste darmscheilslagader, tak der buikaorta; ontspringt tussen de tweede en derde lendenwervel, loopt naar links beneden, en voorziet met drie takken de dikke darm en de endeldarm. A. meseraica s. mesentérica sup., bovenste darmscheilslagader, tak der buikaorta, ter hoogte van de bovenste nierpool; loopt vóór de twaalfvingerige darm naar het darmscheil, en daarin omlaag, voor twaalfvingerige darm, kronkeldarm, bovenste gedeelten van de karteldarm en alvleesklier.
Arteriae metacarpeae dorsales, middelhandrugslagaderen, takken van het rete carpi dorsale; lopen in de vier ruimten tussen de middelhandsbeenderen omlaag, en geven de A. digitales dorsales af. A. metacarpea dorsalis prima, eerste middelhandrugslagader, tak der A. radialis, van de basis der beide eerste middelhandsbeenderen op de eerste M. interos-, seus dorsalis naar de rugzijde van duim en wijsvinger. Arteriae metacarpeae volar es, middelhandpalmslagaderen, takken van de arcus profundus, lopen in de vier ruimten tussen de middelhandsbeenderen buitenwaarts en verbinden zich met de A. digitales dorsales. A. metatarsea dorsalis prima, eerste middelvoetrugslagader, een eindtak der A. dorsalis pedis, loopt in de eerste ruimte tussen de middelvoetsbeenderen buitenwaarts naar de rugzijde van de eerste en tweede teen. Arteriae metatarseae plantares, middelvoetzoolslagaderen, takken van de A. plantaris, lopen in de ruimten der middelvoetsbeenderen omlaag, geven de A. digitales plantares af. A. musculophrénica, middenrifspierslagader, een eindtak der A. mammaria int.; loopt onder de ribbenboog zijwaarts door de oorsprong van het middenrif naar de benedenste tussenribsruimte, voor het middenrif en de onderste tussenribsspieren.
A. mylohyoidea, kaaktongbeenslagader, tak der A. alveolaris inf., naar de M. mylohyoideus. A. nasalis ant., voorste neusslagader, eindtak der A.ethmoidalis. A. nasalis lateralis = A. angularis. A. nasalis post. lat., zijdelingse achterste neusslagader, tak der A. sphenopalatina, aan de zijwand der neusholte. A. nasalis post. septi, achterste neustussenschotslagader, dezelfde oorsprong, aan het neustussenschot. A. nucleórum, kernslagader, fijne takjes uit de A. spinalis ant., A. vertebralis en A. basilaris, naar de kernen van de hersenstam; syn. A. cerebri mediana.
A. nutricia fémoris inf., s. mag na, onderste of grote voedingsslagader van het dijbeen, takken der A. perforantes uit de A. profunda femoris, voor het inwendige van het dijbeen. A. nutricia fibulae, voedingsslagader van het kuitbeen, tak der A. peronea, naar het inwendige van het kuitbeen. A. nutricia hümeri, voedingsslagader van het opperarmbeen, tak der A. profunda brachii, naar het inwendige van het opperarmbeen. A. nutricia nervórum, voedingsslagader voor de zenuwen. A. nutricia pelvis renélis. voedingsslagader voor de nierkelken, uit de A. renalis. A. nutricia tibiae, voedingsslagader voor het scheenbeen, tak der A. tibialis posterior, op de achtervlakte van het scheenbeen.
A. obturatória, geslotengatslagader, tak der A. hypogastrica; loopt langs de binnenwand van het bekken van de buitenzijde van het buikvlies en door de canalis obturatorius naar buiten, voor bekken- en heupspieren. A. occipitalis, achterhoofdsslagader, tak der A. carotis externa; loopt onder de achterste buik van de M. biventer omhoog, onder de M. sternocleidomastoideus naar achteren en door de M. trapezius naar de buitenvlakte van het achterhoofd en, daar gekomen, omhoog; voor de nekspieren en de huid van het hoofd. Arteriae oesophagéae, slokdarmslagaderen, takken der borstaorta naar de slokdarm. Arteriae ómphalo-mesentéricae, naveldarmscheilslagaderen, takken der aorta bij de vrucht, naar de dooierzak. A. ophthalmica, oogslagader, tak der A. carotis interna; treedt met de gezichtszenuw door het foramen opticum in de oogholte of in een spiraal om de N. opticus naar de binnenooghoek; voor oog, neus en naburige spieren. A. ovarica, eierstokslagader, voortzetting der A. spermatica int., tussen de bladen van het iig. latum naar de eierstok.
A. palatina ascéndens, opstijgende gehemelteslagader, tak der A. maxillaris ext., loopt langs de zijwand van de keelholte omhoog naar het zachte gehemelte. A. palatina descéndens, afdalende gehemelteslagader, tak der A. maxillaris int. loopt omlaag in de canalis pterygopalatinus; hoofdtak: A. palatina major, grote gehemelteslagader, naar het harde gehemelte. Kleine takken, Arteriae palatinae minóres, kleine gehemelteslagaderen, naar het zachte gehemelte. Arteriae palpebrales lat. zijdelingse ooglidslagaderen, takken der A. lacrimalis van het jukbeen naar het ooglid; vormen met de Arteriae palpebrales mediales (takken der A. ophthalmica) de bovenste en benedenste arcus tarseus. A. pancreatico-duodenalis inf., onderste alvleesklier-twaalfvingerige-darmslagader, tak der A. mesenterica sup.; loopt tussen alvleesklier en afdalend gedeelte van de twaalfvingerige darm naar rechts, treedt in samenhang met de A. pancreatico-duodenalis sup., tak der A. gastroduodenalis, beide voor de alvleesklier en de twaalfvingerige darm. A. pa pillar is inf., sup., vertakkingen der A. centralis retinae in de gezichtszenuwpapil en het netvlies.
Arteriae parotídeae, oorspeekselkliertakken, takken der A. temporalis superf. naar de oorspeekselklier. A. pediaéa, voetslagader = A. dorsalis pedis. A. pén is, roedeslagader, tak der A. pudenda int.; loopt naar voren tot onder de schaambeensvereniging, voor de roede. Arteriae perforantes fémoris, doorborende dijslagaderen, 3—5 takken der A. profunda femoris, die door de adductoren naar de strekzijde van de dij lopen, voor de dijspieren. A. pericardiaco-p h ré n i ca, hartzakje-middenrifslagader, tak der A. mammaria int.; loopt met de N. phrenicus omlaag naar het middenrif; syn. A. comitans N. phrenici.
A. perinéi, bilnaadslagader, tak der A. pudenda int.; loopt naar voren tot de balzak (bij de vrouw tot de grote schaamlippen). A. peronaéa, kuitbeenslagader, tak der A. tibialis post.; loopt langs het kuitbeen in de canalis muscuioperonaeus omlaag naar de buitenenkel. A. pharyngea ascendens s. pharyngobasilaris, keelholteschedelbasisslagader tak der A. carotis ext.; loopt aan de zijwand der keelholte omhoog naar de schedelbasis, voor het zachte gehemelte, het harde hersenvlies, de trommelholte. A. phar^ngea suprema, bovenste keelholteslagader, tak der A. sphenopalatina naar het boveneinde der keelholte. A. pharý ngo-palatína = A. palatina ascendens. A. phrénica inf., onderste middenrifslagader, tak der buikaorta; loopt naar boven en buiten naar het middenrif.
A. phrénica sup., bovenste middenrifslagader, takken der borstaorta naar de bovenvlakte van het middenrif. A. phrénico-costalis, = A. musculo-phrenica. A. plantaris lat., med., buiten- en binnenzoolslagader, eindtakken der A. tibialis posterior, aan de buiten- en binnenzijde van de voetzool, naar het 5e en 1e middelvoetsbeen en de grote teen. A. plantaris profunda, diepgelegen zoolslagader, tak der A. dorsalis pedis. A. poplitéa, kniekuilslagader, vervolg der A. femoralis, van het adductorenkanaal tot de benedenrand van de M. popliteus; verdeelt zich in A. tibialis anterior en posterior. A. prínceps póllicis, voornaamste duimslagader; loopt van de plaats, waar deze onder de M. abductor póllicis doortreedt, tussen de hoofden van de eerste M. interosseus naar de duim. A. profunda brachii, diepgelegen armslagader, tak der A. brachialis, loopt aan de benedenrand van de
M. teres major naar achteren en in de canalis N. radiaiis naar beneden en buiten, zet zich voort in de A. collateralis radialis, voor de spieren van de bovenarm en het opperarmbeen. A. profunda cérebri = A. cerebri post. A. profundafémoris, diepgelegen dijslagader, ontspringt dicht onder de liesband, loopt tussen de adductoren en de M. vastus medialis omlaag; eindtak: A. perforans femoris lil, voor de dijspieren. A. p rof u n d a l i n g u ae, diepliggende tongslagader, loopt in het benedengedeelte van de tong naar voren. A. profunda pénis, diepgelegen roedeslagader; loopt in het sponsachtig lichaam naar voren. A. ptérygopalatina = A. palatina descendens. Arteriae pudéndae ext., uitwendige schaamslagaderen, takken der A. femoralis; in twee takken omhoog naar de buikwand, omlaag naar de balzak of de grote schaamlippen. A. pudénda interna, inwendige schaamslagader, tak der A. hypogastrica, loopt evenwijdig met het heiligbeen omlaag naar het foramen infrapiriforme, daardoorheen naar buiten en door het foramen ischiadicum minus weder het bekken binnen, dan langs de onderste tak van het zitbeen naar voren, voor de geslachtsdelen, bilnaad en endeldarm. A. pulmonalis, longslagader, loopt uit de conus arteriosus van de rechterkamer vóór de aorta links naar boven, verdeelt zich ter hoogte van de eerste borstwervel in een linker- en rechter tak. A. radialis, spaakbeenslagader, eindtak der A. brachialis; loopt langs de onderarm omlaag en onder de pees van de N.abductor póllicis iongus door naar de handrug (aan het eind van het spaakbeen is de polsslag voelbaar) voor de spieren van de onderarm en de hand; takken naar de arcus volaris superficialis en profundus.
Arteriae radiculares, wortelslagaderen, takken der Arteriae vertebrales, basilaris, cerebelli inferiores; begeleiden de wortels der hersenzenuwen van het verlengde merg af. A. ranina, kikkerslagader (van ra na, kikvors) = A. profunda linguae. A. recurrens radialis,teruglopende spaakbeenslagader, tak van de A. radialis; loopt van de oorsprong der A. radialis omhoog naar de M. brachio-radialis. A. recúrrens tibialis ant., voorste teruglopende scheenbeenslagader, tak der A. tibialis ant.; loopt van de plaats, waar deze doortreedt, op de voorzijde van het onderbeen omhoog naar het rete articulare genu. A. recürrens tibialis post., achterste teruglopende scheenbeenslagader, tak der A. tibialis post. of der A. poplitea, loopt onder de M. popliteus omlaag naar het kniegewricht. A. recurrens ulnaris (voorste en achterste) teruglopende ellepijpsslagader, takken der A. brachialis; ontspringen dicht bij de plaats waar deze zich verdeelt, lopen omhoog, naar de A. collateralis ulnaris inf,, resp. naar het rete articulare cubiti.
Arteriae recurrentes óculi, teruglopende oogslagaderen, takken der A. ciliares post. breves, die verbindingen vormen tussen deze en de A. ciliares post. longae, ant. en de circulus iridis major en het vaatvlies. A. re na lis, nierslagader, tak der buikaorta; loopt naar weerszijden naar de nieren. A. sacralis lateralis, zijdelingse heiligbeenslagader, tak der A. hypogastrica; loopt aan de buikzijde van het heiligbeen omlaag, voor het heiligbeen, het staartbeen en gedeelten der rugspieren. A. sacralis média, middelste heilig beenslagader, vervolg der buikaorta na het uittreden der A. iliacae; loopt in de middellijn vóór het heiligbeen omlaag naar de staartbeensklier; voor deze, de endeldarm en enkele bekkenspieren. A. scrotalis ant., voorste balzakslagader.tak der A. pudenda ext., naar de balzak. A. scrotalis post., achterste balzakslagader, tak der A. perinaei, naar de achterwand van de balzak.
Arteriae septi narium post., = A. nasales post. septi. Arteriae sigmoideae, takken der A. mesenterica inf. naar de flexura sigmoidea. A. spermatica ext., buitenste zaadslagader, tak der A. epigastrica inf., loopt met de zaadstreng naar de teelbal en voorziet deze. A. spermatica int., binnenste zaadslagader, tak der buikaorta; loopt omlaag naar buiten naar de inwendige liesring, zet zich voort als A. testicularis resp. ovarica. A. sphenopalatlna, wiggebeen-gehemelteslagader, tak der A. maxillaris int.; loopt door het foramen spheno-palatinum naar de neusholte, voor deze en het bovengedeelte der keelholte. A. s pinal is ant., post., voorste, achterste ruggemergsslagader, takken der A. vertebralis, aan de voor- en achterzijde van het ruggemerg.
A. sterno cleidomastoldea, borstbeen-sleutelbeentepelslagader, tak der A. carotis externa; loopt schuin omlaag over de N. hypoglossus naar de M. sterno-cleido-mastoideus. A. stylo-mastofdea, stijl-tepelslagader, tak der A. auricularis post.; gaat door het foramen stylo-mastoideum en de canalis facialis naar het harde hersenvlies, voor de M. stapedius, de trommelholte en het tepelvormig uitsteeksel van het slaapbeen. A. s u b c I a v i a, ondersleutelbeenslagader, rechts een tak van de A. anonyma, links van de aorta; loopt boogvormig zijwaarts tussen sleutelbeen en eerste rib, zet zich voort als A. axillaris. A. subcostilis = A. costo-lumbalis. A. sublingualis, ondertongslagader, tak der A. lingualis, voor de glandula sublinguaiis en naburige spieren en slijmvlies. A. submentalis, onderkinslagader, tak der A. maxillaris ext.; loopt onder de M. mylohyoideus naar de kin, voor de glandula mandibularis en naburige spieren en kinhuid.
A. subscapularis, onderschouderbladslagader, tak der A. axillaris, langs de benedenrand van de M. subscapularis naar de punt van het schouderblad, voor de spieren van de schoudergordel. A. supraorbitalis, bovenoogkuilslagader, tak der A. ophthalmica; loopt op de bovenvlakte van de M. levator palpebrae naar de incisura supraorbitalis; voor de oogkuil, de naburige spieren en de voorhoofdshuid. A. suprarenalis inf., media en sup., onderste, middelste en bovenste bijnierslagader, de eerste een tak der A. renalis, de tweede uit de buikaorta, de derde uit de A. phrenica, naar de bijnier. A. suralis, kuitslagader, tak der A. poplitea, meestal meer dan één; loopt van de achterzijde van het kniegewricht naar huid en spieren van de kuit. A. tarseae lat., med., buiten- en binnenvoetwortelslagader, takken der A. dorsalis pedis, naar de buitenrand van de voet en het rete dorsale pedis. A. temporalis media, middelste slaapslagader, tak der A. temporalis superficialis naar de M. temporalis.
A. temporalis profunda ant., post., voorste en achterste diepgelegen slaapslagader; takken der A. maxillaris int. naar de li. temporalis. A. temporalis superficialis, tak der A. carotis externa; loopt van de hals van de onderkaak omhoog tussen het kopje van dit been en de uitwendige gehoorgang over de jukboog naar de slaap; voor de oorspeekselklier, de aangezichtspieren, de oorschelp, de huid van het hoofd. A. testicularis, balslagader, vgl. A. spermatica int. A. thoracalis s. thoracica int.,= A. mammaria int. A. thoracalis lateralis, bovenste borstkasslagader, tak der A. axillaris; loopt langs de benedenrand van de M. pectoralis major naar binnen en beneden; voor de M. pectoralis major, M. serratus anticus en borstklier.
A. thoracalis supréma, bovenste borstkasslagader, tak der A. axillaris, van de bovenrand van de M. pectoralis minor naar binnen en beneden; voor de bovengedeelten van de M. serratus ant. en de tussenribsspieren. A. t hóraco-acromiaIis, borstkasschoudertopslagader, tak der A. axillaris; loopt tussen sleutelbeen en M. pectoralis middenwaarts; voor het schoudergewricht, de M. deltoideus en andere schouderspieren. A. t h ó r aco-dorsaIis, borstkasribslagader, tak der A. subscapularis; loopt loodrecht omlaag tot de M. latissimus dorsi, ook voor de musculi subscapularis, serratus ant. en teres major. Arteriae thymicae, zwezerikslagaderen, takken der A. mediastinales anteriores, naar de glandula thymus. A. thyreoldea ima, onderste schildklierslagader, niet standvastige slagader, die uit de aortaboog ontspringt en in de middellijn vóór de luchtpijp omhoog naar de schildklier trekt. A. thyreoldea inf., onderschildklierslagader, tak der A. subclavia (uit de truncus thyreocervicalis); loopt achter de carotis communis naar de achterzijde van de schildklier, takken naar luchtpijp, strottenhoofd, luchtpijptakken, keelholte, slokdarm.
A. thyreoldea sup., bovenste schildkliersiagader, tak der A. carotis externa; loopt van de hoogte der delingsplaats van de A. carotis communis naar voren en beneden naar de schildklier, takken naar de hals- en strottenhoofdspieren. A. tibialis ant., voorste scheenslagader, een eindtak van de Art. poplitea; gaat van de M. popliteus door de membrana interossea naar de strekzijde van het onderbeen en omlaag naar de voetrug, voor de spieren van de scheen. A. tibialis post., een eindtak der A. poplitea; loopt aan de achterzijde van het onderbeen tot het lig. laciniatum, zet zich voort in de A. plantaris med. en lat.; voor spieren en beenderen van onderbeen en voet. A. t o n s i l l a r i s, amandelslagader, tak der A. maxillaris ext., naar de amandelen en de tongwortel. A. transvérsa colli, dwarse halsslagader, tak der A. subclavia; loopt tussen de wortels van de plexus brachialis naar achteren naar de bovenbinnenhoek van het schouderblad voor enige nek- en schouderbladspieren. A. trans vérs a faciei, dwarse aangezichtsslagader, tak der A. temporalis superficialis; loopt onder de parotis door dwars naar de buitenooghoek, voor huid en spieren van het aangezicht.
A. transversa perinéi = A. perinaei. A. transversa scapuiae, dwarse schouderbladslagader, tak der A. subclavia (truncus thyreocervicalis) ; loopt naar achteren en beneden onder het sleutelbeen door en door de incisura colli scapulae naar de fossa infraspinata; voor de schoudertop en gedeelten der schouderspieren. A. tympanica ant., post., sup., inf., voorste, achterste, bovenste, benedenste trommelholteslagader; voorste, tak der Art. maxillaris interna, loopt door de fossa petro-tympanica; achterste, tak der A. stylo-mastoidea, loopt door de canaliculus chordae; bovenste, tak der A. meningea media, loopt door de canalis facialis; onderste, tak der A. pharyngea ascendens, loopt door de canaliculus tympanicus. A. ulnaris, ellepijpslagader, een eindtak der A. brachialis, van de delingsplaats aan de onderarm onder de M. flexor carpi ulnaris omlaag tot de handwortel, voor de spieren van de onderarm; takken naast de arcus volaris superficialis en profundus. A. umbilicalis, navelslagader, tak der A. hypogastrica; loopt aan de achterzijde van de voorwand van de buik naar de navel; na de geboorte ten dele verschrompeld; zie Lig. umbilicale laterale. A. urethralis, urinebuisslagader, tak van de A. penis.
A. uterlna, baarmoederslagader, tak der A. hypogastrica. A. vagina lis, schedeslagader, tak der A. uterina. A. ve rte b ral is, wervelslagader, tak der A. subclavia; loopt van de boog van deze naar boven en achteren en door de openingen in de dwarse uitsteeksels der halswervels en het achterhoofdsgat de schedelholte in; samen vormen de twee A. vertebrales de A. basilaris. A. vesicalis inf., sup., onderste, bovenste urineblaasslagadertakken der A. hypogastrica. A. vestíbuli, voorhofslagader, voor de voorhof van het inwendige gehoororgaan; tak der A. auditiva interna. A. volaris indicisradialis, buitenste handpalmslagader, voor de wijsvinger; tak der A. radialis, naar de spaakbeenzijde van de handpalmvlakte van de wijsvinger.
A. zygomatica, jukbeenslagader, tak der A. infraorbitalis, naar de huid van de wang. A. zygomético-orbitalis, jukbeen-oogkuilslagader, tak der A. temporalis superficialis; loopt over het peesvlies der slaapstreek naar boven en binnen naar de ooghoek, voor de M. orbicularis oculi.