kaalheid. A.acquisita, verworven, in tegenstelling van aangeboren kaalheid.
A. areata, kale plekken die scherp begrensd zijn, zonder dat ontleedkundige veranderingen aan de uitvallende haren merkbaar zijn. Te onderscheiden in een goedaardige vorm, die weder geneest, en een kwaadaardige, waarbij de plekken zich steeds uitbreiden, dikwijls veroorzaakt door parasieten (trichomycosis circinata, microsporon Audonini), maar meestal door zenuwstoornis. Syn. Area Celsi, A. atrophicans circumscripta, porrigo, tinea decalvans, teigne pelade, pelade. A. congénita, aangeboren volledige of pleksgewijze kaalheid. A. universalis congenita of A. localis s. areata congénita, syn. depilatio congenita, oligotrichia, hypotrichia, atrichia, calvities adnata.
A. en clairière (Fr. clairière, weinig begroeide plek in een bos), A. met niet geheel kale plekken; gewoonlijk door syphilis. A. neurotica, het uitvallen van de haren in het gebied van bepaalde huidzenuwen tengevolge van periphere of centrale aandoeningen hiervan. A. parvimaculata (Lat., parvus, klein, macula, vlek) kleine verspreide kale plekken. A. pityródes s.fu rfu racea; hierbij neemt de lengte-, later ook de diktegroei der haren aanhoudend af, een gevolg van seborrhoea (zie aid.). A. praematura, vroegtijdige kaalhoofdigheid. A. senilis, de op meer gevorderde leeftijd, meestal aan de kruin beginnende kaalhoofdigheid. A. unguium, voedingsstoornis in de nagels, komt bij A. areata voor.