vergroting der uiteinden (P. Marie 1885), een stoornis in de groei, die gewoonlijk op jeugdige of middelbare leeftijd langzaam ontstaat, waarbij de handen en voeten groot en plomp worden, ook de neus, de lippen, de tong, de kin groter worden.
Anatomisch vindt men vergroting der hypophysis cerebri, soms met colloide ontaarding, sarcoom of adenoom, of andere afwijkingen in de hypothalamus. Syn. pachyacrie.