scheldwoord voor een vrouw, mnl. caroonje, croonje, ontleend aan dial. fra. carogne, naast charogne, mlat. caronia, dat men beschouwt als afleidsel van caro, vleesch, fra. chair. Verg. voor de bet. het scheldwoord: brutaal, onbehouwen stuk vleesch, vroeger stukkevleisch, kreng (zie o. d. w.), prij (z. o. d. w.): Noozeman, Lichte Klaertje 13:„Swijgt, gy krony!” Een eigenaardige spelling van het woord vindt men bij Cannaert, Bijdr.
Oud Strafrecht 282 (a°. 1414): croenge, en in Orizandts ‘Democritus 66: kroingje. Verg. over de spelling ook het art. Ajuin.