Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

tinka 1

betekenis & definitie

tinka [gril]. Zo wordt dit woord geschreven door de heer J. ten Brink, die er telkens gebruik van maakt in zijn Oost-Indische dames en heeren, en wel altijd in de betekenis van ‘grillen, kuren, nukken’; bijvoorbeeld deel I, p. 35: ‘Tinkaas! als ze niet dadelijk stil is, moet Moenah met haar naar binnen’; p. 72: ‘We moeten ze wat ontzien, al hadden ze ook de lastigste tinkaas; p. 214: ‘Altemaal tinkaas!’; deel II, p. 165: ‘Lucy is een zottin met een massa kuren en tinkaas.’ Bij Van Rees, Herinneringen, vinden wij hetzelfde woord, in dezelfde betekenis tingka geschreven; bijvoorbeeld deel I, p. 124 (3e druk): ‘Het is geen wonder dat die paarden tingka’s hebben.’ Inderdaad is tinka voldoende, daar de n vóór de k vanzelf als ng wordt uitgesproken.

Het woord, zeer gebruikelijk in de samenleving van de Indo-Europeanen te Batavia, is uit de inlandse talen overgenomen. Het is gewoon in het Javaans, Soendaas en Maleis en heeft in die talen niet alleen de ng, maar ook nog een h op het einde (dus tingkah), die echter in de uitspraak niet of nauwelijks gehoord wordt. Het heeft echter oorspronkelijk een meer algemene betekenis, namelijk die van ‘wijze van zijn of van doen, manier’. De overgang tot de meer beperkte betekenis van ‘bijzondere, in het oog lopende manieren, grillen’ of ‘kuren’ is nagenoeg dezelfde als die in onze taal, wanneer wij van ‘manier’ en ‘gemanierdheid’ in de kunst spreken.

< >