Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

kasties

betekenis & definitie

kasties [halfbloed]. Gelijk mesties overeenkomt met het Spaanse mestizo en het Portugese mestiço, is kasties gelijk aan het Spaanse castizo, en het Portugese castiço, afstammende van casta, waarvan ons kaste komt. Castizo en castiço betekenen ‘van goed, zuiver ras’ (vandaar cavallo castiço, een raspaard, een dekhengst). Het woord is dus uit zijn aard niet zeer geschikt om voor enige soort van kleurlingen gebezigd te worden; maar vele woorden hebben naast de absolute ook een relatieve betekenis, zoals men bijvoorbeeld vele zaken ‘wit’ noemt die in het geheel niet zuiver wit zijn, maar relatief wit in vergelijking met andere. Te Goa, de hoofdstad van de Portugese bezittingen in Indië, noemt men kastiezen, niet ten onrechte, in tegenstelling tot de personen van gemengde afkomst, degenen die, hoewel in de koloniën geboren, toch van zuiver Europees ras zijn, daar beide ouders daartoe behoren (dus Creolen in de meest gewone zin). Maar in de Nederlandse koloniën heeft men díé klasse van kleurlingen kastiezen genoemd die, door herhaalde kruising met blanken, reeds zozeer tot de volkomen blanken naderen dat, wanneer nog één kruising met blank bloed plaats heeft, de carnatie [huidskleur] van de kinderen niet meer van die van de Europeanen te onderscheiden is. Zo zegt Valentijn, II, 1, p. 256: ‘de kinderen van een mixstice en een Hollander noemt men poestiçen, en de kinderen van een poestiçe en een Hollander castiçen, die bijna zoo blank als een Hollander zijn, en na welke men de kinderen, uit de volgende huwelijken voortkomende, weer onder de Hollandsche telt.’ Hiermee stemt overeen N. de Graaff, op de plaats onder mesties aangehaald, behalve dat hij de poestiezen overslaat, die door Valentijn tussen de mestiezen en de kastiezen zijn ingeschoven. Waarschijnlijk heeft hij die onder de mestiezen meegerekend.

In Nederlands West-Indië, waar men ook met mesties wel een weinig in de war schijnt te zijn, is de betekenis van kasties geheel miskend. Zowel volgens Van Sijpesteyn als volgens dr. Dumontier (zie de plaatsen aangehaald bij mesties) staan de poestiezen niet, gelijk bij Valentijn, tussen de mestiezen en de kastiezen, maar nog achter deze laatsten, als afstammelingen van een blanke vader met een kastiezin, en volgens Dumontier bestaat er zelfs nog een lichtere graad van kleurlingen dan de poestiezen, namelijk de testiezen, gesproten uit een blanke vader met een poestizin en omgekeerd. Maar wanneer er nog twee graden tussen een kasties en een blanke staan, heeft eerstgenoemde, dunkt mij, nog weinig recht om zelfs in betrekkelijke zin een persoon van zuiver ras genoemd te worden.

Ik kan in geen enkele taal behalve de onze een spoor vinden van die woorden poesties en testies. Hun oorsprong is mij onbekend en de oe in het eerstgenoemde woord is iets zo eigenaardig Hollands, dat ik nauwelijks de gedachte onderdrukken kan, dat wij hier met door de Nederlanders naar de analogie van mesties en kasties gevormde kunstwoorden [vaktermen] te doen hebben.

Onder de namen voor soorten van kleurlingen vind ik ook nog Terceronen en Quarteronen of Quadronen. Deze namen hebben het voordeel dat zij door hun vorm zelf de graad van bloedmenging aanduiden; maar wanneer ik nu als verklaring van Terceroon vind opgegeven: afstammeling van een Europeaan en een mulattin, en van Quarteroon: afstammeling van een Europeaan en van een terceronin of mesties (Kramers, Algemeene Kunstwoordentolk, 4e druk, onder quart en tercero), dan weet ik weer niet waar mij aan te houden, daar mesties óf kleurling in het algemeen, óf volgens speciaal Spaans gebruik, een afstammeling van een blanke met een Indiaanse, óf eindelijk, volgens dr. Dumontier, juist zelfs een afstammeling van een Europeaan en een mulattin (dus hetzelfde als volgens de hier gegeven verklaring terceroon) betekent. In het belang van de antropologie wordt een vaststelling van de zin van deze verschillende benamingen dringend gevorderd.

< >