gonje, goeni [jute]. Het woord gonje las ik op een uithangbord op de Oude Schans te Amsterdam, en bij onderzoek vernam ik dat daaronder verstaan wordt een soort van grove zakken, voor verpakking van sommige handelswaren gebezigd. Dit deed mij dadelijk aan goenizakken denken. Ik herkende toch in gonje gemakkelijk een vernederlandste vorm van goni of goeni, op dezelfde wijze gevormd als katje van katti, pitjes van pitis.
De goeni bestaat uit de vezels van de tot de Tiliaceeën behorende en in Bengalen veelvuldig gekweekte planten Corchorus capsularis en Corchorus olitorius. De uit deze vezels geweven ruwe stof dient voor de vervaardiging van de zogenaamde goenizakken voor de verpakking van suiker en koffie, welk laatste product vooral geacht wordt daarin beveiligd te zijn tegen schadelijke invloeden, die anders op de zeereis te duchten zijn. Zie De Sturlers Handboek voor den landbouw, p. 151. Daar de Corchorusplanten, hoewel op sommige eilanden van de Archipel in het wild groeiend, daar niet gekweekt noch tot vervaardiging van goeni aangewend worden, is het nauwelijks in te denken dat het woord goeni oorspronkelijk Maleis zou zijn, en is zijn afkomst eerder in Bengalen te zoeken. De Engelsen noemen de zakken gunny of gunney, de vezels jute (vandaar ook bij ons soms jutevlas) en de plant paat, alles vermoedelijk woorden van inlandse oorsprong.
In Nederlands-Indië wordt de naam goeni ook tot andere gelijksoortige vezelstoffen uitgebreid. ‘Weleer,’ zegt de heer De Sturler, p. 152, ‘waren wij voor de verpakking der koffie cijnsbaar aan Bengalen, totdat men op het denkbeeld kwam om de vezels van de uitgebreide familiën der Malvaceae en Tiliaceae daaraan dienstbaar te maken.’ Hieruit laat zich verklaren dat de heer De Hollander, Handleiding bij de beoefening van de land- en volkenkunde van Nederlandsch Oost-Indië, 3e uitgave, deel I, p. 104, opgeeft dat het goenitouw en de goenizakken vervaardigd worden van de vezels van de Genitriboom, want deze is een op Java en op de Molukken veelvuldig voorkomende tiliacee, de Elaeocarpus serratus en de nauw aan deze verwante Elaeocarpus angustifolius van de botanici. Doch de heer De Hollander vergist zich geheel als hij de Genitri een palm noemt.
Ook de Crotalaria juncea, een Papilionacee, door de Engelsen sun of sunn genoemd en zowel in de Indische Archipel als in Bengalen gekweekt, levert een stof op, de Indische hennep, die als surrogaat voor de goeni gebruikt wordt en vaak onder die naam begrepen wordt.
Het woord gonje wordt in ons land ook veelvuldig gebruikt om een van grove, sterke vezels vervaardigde, zeer duurzame soort van tapijten aan te duiden. Waarschijnlijk waren die gonjetapijten oorspronkelijk vervaardigd uit dezelfde stof als de goenizakken, dat is uit de vezels van de Corchorus of een van zijn surrogaten. Het woord gonje moest in de Nederlandse woordenboeken niet ontbreken.
Gepubliceerd op 15-08-2017
gonje, goeni 1
betekenis & definitie