bibit [zaailing]. Bibit is Javaans en Maleis en is een zeer gebruikelijk woord bij de landbouw in Nederlands-Indië, om de jonge plantjes van rijst, suikerriet, tabak, enz., aan te duiden, die op kweekbeddingen worden geteeld om later op de akker te worden overgeplant. De Sturler, Handboek voor den landbouw, p. 1108: ‘Voor bibit neemt men jonge stekken van het boveneinde.’ Van Rees, Herinneringen, 3e druk, deel II, p. 17: ‘Met kinderlijke onnadenkendheid verkoopt de Javaan de oogst van de pas geplante rijst-bibit, de vruchten die nog aan zijne boomen moeten wassen.’
Bij de cochenielje-teelt worden ook de jonge insecten die op nieuwe nopalplanten worden overgebracht, bibit genoemd. De Sturler, p. 1014: ‘Gedurende de eerste vijf dagen dat de cochenille aan het baren is, is zij het best geschikt om voor bibit te dienen, teneinde op andere nopals overgebracht te worden.’
Gepubliceerd op 15-08-2017
bibit 1
betekenis & definitie