Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

batikken

betekenis & definitie

batikken [weefsel verven]. Gevormd van het Javaanse batik op de wijze die ook onder soebatten ter sprake komt. Batik betekent in het Javaans: met figuren betekende of beschilderde (gebatikte) katoenen stof, in tegenstelling tot de uit gekleurde draden in ruiten of strepen gewevene. De gebatikte stoffen nemen dus in de inlandse katoenindustrie de plaats in van onze gedrukte katoenen, maar de wijze waarop ze vervaardigd worden is oneindig veel omslachtiger en kostbaarder. Het geschiedt niet in fabrieken, maar behoort tot de huiselijke arbeid van de Javaanse vrouwen. (Van Rees, Herinneringen, II, p. 85: ‘Is dat werk verricht, dan zet zij zich nevens haar man, om uit te rusten, een oud kleed te herstellen of een nieuw te batikken.’) Elke gebatikte doek wordt afzonderlijk uit de hand bewerkt door eerst de omtrekken van het patroon aan te geven en daarna de verschillende kleuren ieder afzonderlijk op het doek te brengen, enigermate op de wijze van onze chromolithografie. Gelijk bij deze de vereiste tekening wordt verkregen door achtereenvolgens afdrukken van even zovele met kleuren betekende stenen als er kleuren in de plaat moeten voorkomen, zo geschiedt dit bij het batikken door achtereenvolgende indompeling van het weefsel in elk van de kleurstoffen, door de samenstelling waarvan de voorgenomen tekening wordt gevormd. Natuurlijk moet gezorgd worden dat bij elk van deze indompelingen slechts die gedeelten van het doek met de verfstof in aanraking komen, die haar kleur moeten aannemen. Deze uitkomst wordt verkregen door vóór elke indompeling het doek in al die delen waarop de kleurstof die aan de beurt is niet mag inwerken, aan beide zijden met een mengsel van was en hars te bedekken. Deze bewerking, die schrijven of tekenen (serat) wordt genoemd, wordt verricht met een scheppertje met lange tuit, bevestigd in een bamboe, die als een schrijfpen in de hand wordt gehouden. Door dit tuitje laat de batikster het kokend mengsel op het doek vloeien dat vóór haar op een raam is uitgespannen. Daar deze bewerking voor iedere kleur herhaald moet worden, is het gemakkelijk na te gaan hoeveel tijd en geduld voor het batikken, vooral bij meer samengestelde patronen, gevorderd wordt. Wie de bewerking, die ik hier slechts in vluchtige omtrekken mocht schetsen, meer in bijzonderheden wenst te leren kennen, kan zijn weetlust bevredigen door de raadpleging van de geschriften van de heer Van Musschenbroek, de grote kenner van de inlandse nijverheid van Insulinde. Zie zijn werkje Iets over de inlandsche wijze van katoen-verven op Midden-Java (Leiden, 1878) en zijn inleiding op Groep II, 10e klasse, G. Nijverheid, in de Catalogus der afdeeling Nederlandsche Koloniën 1883, p. 228, en volgende.

De Europese nijverheid heeft door de gewone procédés van het katoendrukken de gebatikte stoffen zo goed mogelijk nagebootst, maar ofschoon het haar wat de patronen betreft gelukt is de inlandse smaak vrijwel te bevredigen, baart de fabrieksmatige bewerking een stijfheid en hardheid van de omtrekken die de Javaan dadelijk de vreemde oorsprong doet erkennen en zijn voorkeur voor de lossere tekening en zachter uitvloeiende kleuren van het werk van de inlandse vrouwen in stand houdt. Alleen de geringe prijs heeft aan de batik tiron, de ‘nagemaakte batik’, ingang verschaft en zelfs de Javanen genoopt op hun beurt pogingen aan te wenden om de Europese gedrukte stoffen met gebrekkige hulpmiddelen na te bootsen. Zie mijn Java, deel I, p. 541.

< >