bamboes [bepaalde plant]. Bamboes is in onze taal de naam van het botanisch geslacht Bambusa dat, vooral in de soort Bambusa vulgaris, in een groot aantal verscheidenheden zowel in Hindoestan als in de Indische Archipel voorkomt. Andere soorten vindt men in West-Indië en Midden-Afrika, en voor de bewoners van de tropische gewesten is er geen andere plant, die het bamboesriet in nuttigheid evenaart. Om een denkbeeld te krijgen van het eindeloos verschillend gebruik dat van deze plant en al haar delen gemaakt wordt, raadplege men bijvoorbeeld Wallace, Insulinde, deel 1, p. 129-135.
Het woord bamboes, meervoud bamboezen, dat ook in vele samenstellingen, bijvoorbeeld bamboesriet, bamboesstok, bamboeskoker, enz., voorkomt, wordt in onze taal niet enkel voor de gehele plant, maar soms ook voor enkele van haar delen gebruikt. Zo vindt men bijvoorbeeld bij Gevers Deynoot, Herinneringen, op p. 79 bamboezen in de betekenis van de door een knoop gescheiden leden van de bamboesplant (‘de inlander die eenige gelden verzameld heeft begraaft deze in bamboezen onder den grond’), op p. 105 in die van bamboesstokken (‘puntige bamboezen werden in het werk gesteld om den tijger en den karbouw met elkander te doen strijden’). Ook wordt van bamboes het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord bamboezen gevormd, bijvoorbeeld bamboezen huisjes, bamboezen kooi, bij dezelfde schrijver, p. 78 en 105.
Ons woord bamboes is door toevoeging van een s gevormd van bamboe, aan welke laatste vorm thans sommige schrijvers uit een streven naar nauwkeurigheid de voorkeur geven. In de Indische Archipel is de naam bamboe niet onbekend, maar hij is er door de vreemde, Aziatische of Europese, handelaren ingevoerd. De inlandse naam van dit riet is boeloeh (Maleis) of woeloeh (Javaans). De naam bamboe, waarvoor men ook mamboe zegt, stamt uit Hindoestan. ‘Oock is,’ zegt Van Linschoten in Itinerario, p. 82, ‘op alle de custe van Malabar veel dick riet, en principaelijk aan de custe van Choromandel, welck riet wordt van de Indianen mambu genaempt, en van de Portugesen bambu’. In de Portugese woordenboeken vind ik de vormen bambu, meervoud bambuz, en bambuz, meervoud bambuzes. Het kan nauwelijks aan twijfel onderhevig zijn of wij hebben ook dit woord van de Portugezen overgenomen en ons bamboes is naar bambuz gevormd.
Gepubliceerd op 15-08-2017
bamboes 1
betekenis & definitie