voorspelling, voetbalpool, totoformulier
Of erger nog: zij koesteren als een intieme zekerheid de hoop op het winnen van een fabuleuze som met een of andere wedstrijd of gelegaliseerd reuzengokspel, loterij, tiercé of pronostiek.
(Hugo Raes, Explosie)
Gisteren moest ik mijn tram halen, en ik koop in de haast een pronostiek en Het Volk. Ik kom thuis, ik zet mij bij de stoof, ik sla Het Volk open, zij hebben mij toch miljaardedju de gazet van eergisteren in mijn handen geduwd. Vanmorgen ga ik terug. ‘Ah, nee, Mijnheer,’ zegt hij, ‘ik weet van niks. Iedereen kan zo wel de gazet uitlezen en 's anderendaags komen weerbrengen.’
(Hugo Claus, Het verdriet van België)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 6
Vlaamsheid: 7
Gepubliceerd op 21-07-2020
pronostiek
betekenis & definitie