zuinig, voorzichtig
‘Laten we zeggen dat ik na aftrek van de vaste kosten de helft overhoud van een uitkering van 1.235 euro per maand.' 'Dan moet je al heel profijtig leven', weet ook Odette.
(Het Nieuwsblad)
Die vreemde bekentenis kwam er profijtig, maar toch overtuigd uit. Op de vraag van journalist Eric Goens of de geschiedenis van verstoten kinderen zich dan herhaalde in haar familie, knikte ze wat schoorvoetend 'ja', zonder in details te treden.
(Gazet van Antwerpen)
Iemand kan profijtig zijn, bijvoorbeeld 'een profijtige huisvader' en iets kan 'profijtig zijn', bijvoorbeeld 'een profijtig hapje'.
Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 2
Vlaamsheid: 3
Gepubliceerd op 21-07-2020
profijtig
betekenis & definitie