ijverig, nijver
Hij was de zenuw van het Kaarsenhof. Eerlijk, behendig in zaken, en nijverig als een bij, hield hij het domein niet alleen in goeden fleur, maar breidde het van jaar tot jaar nog gestadig uit.
(Felix Timmermans, De familie Hernat)
Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 1
Vlaamsheid: 2
Gepubliceerd op 21-07-2020
nijverig
betekenis & definitie