een winkel/café hebben/runnen/exploiteren
Tot zolang, en waarschijnlijk nog lang daarna, was madame Piot verplicht Café Zeezicht open te houden, en waren de advocaten, die zich aanvankelijk alleen al om de eer op de zaak hadden geworpen, verplicht om haar, alleen al om de eer, voort te zetten - tot hun eigen wanhoop.
(Tom Lanoye, Spek en bonen)
Huis De Bruycker. Dat prijkt sinds halfweg de jaren zestig van vorige eeuw op de gevel. In Zeveneken heeft iedereen het over Bruyckerkes, verwijzend naar de drie zussen die de winkel openhielden.
(De Standaard)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 6
Vlaamsheid: 1
Gepubliceerd op 21-07-2020
een winkel/café openhouden
betekenis & definitie