schemeren, donker worden (formeel)
Het deemsterde en het kantoor liep leeg. We waren nu alleen. Ik zag niets anders meer dan die lange driehoek van Raja’s gelaat - doorschijnend bleek - en haar enorme donkere ogen.
(Marnix Gijsen, Het paard Ugo)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 3
Vlaamsheid: 4
Gepubliceerd op 21-07-2020
deemsteren
betekenis & definitie